Tanja Guyken is decaan Operationele brandweeropleidingen bij het Centrum voor Opleiding en Vorming Brandweer (COVB) van het NIPV. Haar taak is het samenstellen van de opleidingen voor al het brandweerpersoneel dat uitrukt in de rode auto’s. “Het is toch de maatschappelijke component die dit werk bijzonder maakt. Hulpverlener zijn moet in je systeem zitten: je doet iets voor een groter goed.”
Waar ben je dagelijks mee bezig?
“Het onderwijs bij het NIPV valt uiteen in twee componenten: crisisbeheersing en brandweer. De brandweeropleidingen bestaan vervolgens uit operationele en niet-operationele opleidingen. Operationeel is eigenlijk alles wat met rode auto’s te maken heeft. Die opleidingen zijn voor alle functies die uitrukken om een incident te bestrijden. Dat begint bij de manschappen en loopt tot de hoofdofficier van dienst, die een incident managet.
Daarbij heb je tal van specialisaties, zoals chauffeur op een tankautospuit, voertuigbediener en duiker. De opleidingen zijn er voor zowel de beroeps als de vrijwilliger. Daar zit geen onderscheid in, maar je ziet wel dat beroeps meer specialisaties volgen.
Wie de opleidingen geven? Als jij je bij de brandweer aanmeldt en je wordt aangenomen, word je eerst opgeleid tot manschap. Dat gebeurt in de basis één keer in de week op een regionaal opleidingsinstituut. Wat je in die lessen krijgt aangeboden, wordt hier bepaald, bij het NIPV. Ik ga jou dus niet lesgeven, we stellen hier het curriculum samen. De officieren geven we wél zelf les. Dat doe ik ook!”
Zijn er recente ontwikkelingen waar je extra door wordt gegrepen?
“Heel actueel zijn de nieuwe inzichten in het bevrijden van mensen uit voertuigen. Daarvoor hanteren we al 25 jaar een beproefde systematiek. Het doel daarvan is om je zo stabiel en rechtstandig mogelijk uit het voertuig te halen.
Nu blijkt uit recent onderzoek dat we misschien te bang zijn voor rugletsel. Want voertuigen zijn intussen steeds veiliger geworden. Daardoor is het nu belangrijker om de tijd waarin je in de auto zit zo kort mogelijk te houden. De eventuele aanpassingen in onze les- en leerstof bepalen we en ontwikkelen we samen met mensen uit het veld, onder wie ook artsen en ambulanceverpleegkundigen.”
Kun je eens een gemiddelde werkdag beschrijven?
“Als ik lesgeef, is dat meteen mijn hele dag! Maar dat is maar één keer per maand. Mijn overige dagen bestaan veel uit overleg, zowel intern met onze eigen projectleiders en trainers als met het werkveld in het land. Belangrijk, want het is mijn visie dat we ’t samen moeten doen. In een ivoren toren kun je geen goed onderwijs ontwikkelen.
Het is wel zaak om er één lijn in te vinden, want je kunt niet 25 veiligheidsregio’s hebben die het allemaal anders doen. De onderwerpen van de leerstof zijn heel uiteenlopend: van brandbestrijding tot de energietransitie. Veel thema’s zijn bovendien gevoelig voor verandering in regelgeving, zoals recent nog bij onze duikopleiding. Dus vraag je je altijd af: sluit de les- en leerstof daar nog op aan? Zitten we nog op koers of moeten we bijsturen? Heb ik de juiste mensen aan tafel? Het gaat op één dag soms alle kanten op: van proces naar inhoud en dat op diverse thema’s.”
Hoe is ’t om bij het NIPV te werken?
“Het werk bij het NIPV is heel divers. In vergelijking met Veiligheidsregio Twente, waar ik vandaan kom zijn de thema’s wel hetzelfde, maar de vraagstukken zijn minder direct operationeel. Er komt veel langs op een dag, maar daar houd ik van. Ik vind het best lekker om de hele dag aan te staan en van hot naar her te rennen.
Verder biedt het NIPV genoeg mogelijkheden om je te ontwikkelen: een Huisacademie, mogelijkheden tot het volgen van opleidingen en een Individueel Keuze Budget waarmee je jezelf kunt ontplooien. En je kunt in overleg met je leidinggevende ook kijken of je kunt deelnemen aan projecten buiten je eigen team.
Hoe mijn indiensttreding verliep? Dat was nog best uitdagend, want mijn leidinggevende was tijdelijk uit de running. Toch heeft iedereen me warm welkom geheten. Hier werken mensen soms al 20 jaar, dat zegt wel iets over je hier thuis voelen. Nu loop ik hier zelf ook al wel 20 jaar rond: toen het nog de Brandweeracademie was, heb ik hier ooit mijn opleiding gevolgd. Sterker nog, ik woonde in dit gebouw, had er destijds mijn eigen slaapkamertje!”
Wat is er zo boeiend aan het terrein van crisisbeheersing en rampenbestrijding?
“Het is toch de maatschappelijke component die dit werk bijzonder maakt. Hulpverlener zijn moet in je systeem zitten: je doet iets voor een groter goed. Zeker na corona weet iedereen opeens wat een veiligheidsregio is! En vergeet niet: het vakgebied blijft in ontwikkeling. Dat moet ook, want het is een uitdagende wereld.
Als de pieper gaat, gaat er bij mij een ander standje aan – want ik draai nog steeds uitrukdiensten bij de brandweer. Eén week per vier weken, dat is voor mij cruciaal. Okee, die actie wordt wel geromantiseerd, die pieper gaat natuurlijk niet voortdurend af. Het is niet zoals op televisie dat je elke aflevering weer uitrukt naar een sensationeel incident. Maar het is wel belangrijk voor deze functie om met de voeten in de klei te blijven staan. Zo kun je beter je prioriteiten bepalen in je onderwijs. Omgekeerd geldt het ook: ik voer dankzij het onderwijs mijn repressieve taak beter uit. Het is een wisselwerking.”
Hoe heb je zelf je carrière vormgegeven?
“Belangrijk voor je carrière is in de spiegel durven kijken. Ik heb mijn dagelijkse functie bij het NIPV en mijn repressieve functie bij de brandweer. Die zelfreflectie is nodig om in beide functies bij te blijven. Dus wees kritisch op jezelf en prikkel jezelf om in ontwikkeling te blijven.
Ik ben zelf ook een groot voorstander van mobiliteit. Dus in beweging blijven en af en toe een andere uitdaging aangaan, binnen je organisatie of zelfs daarbuiten. Ik werk ook als loopbaancoach, dus ik moedig dat erg aan. Door die beweging heb ik verschillende kanten van het brandweervak gezien. Dat houdt me scherp. Ik moet soms dat gevoel van ongemak krijgen, want ik wil niet volledig op mijn routine werken. Als ik voel dat het te gemakkelijk gaat, is dat voor mij een seintje om rond te kijken.”
Wie heb je als collega’s nodig?
“Ik zoek mensen die leergierig en flexibel zijn, over zelfreflectie beschikken en liefde hebben voor het brandweervak en het crisisbeheersingsvak. Want het is een specifieke wereld, je moet er wel wat mee hebben.
Verder is het handig als je een balans vindt tussen generalist en specialist. En je moet communicatief vaardig zijn, want verbinding met het werkveld gaat boven alles. Je hoeft dus echt geen goeroe te zijn op de inhoud. Sterker nog: als je geen aansluiting kunt maken met de mensen uit het veld, heeft het geen nut om goeroe te zijn.
Tot slot zie ik graag meer diversiteit. Meer jonge mensen bijvoorbeeld. Waarom zou je pas onderwijs kunnen geven als je 20 jaar veldervaring meebrengt? We zijn een kennisinstituut, maar dat wil niet zeggen dat alle kennis hier verzameld moet zijn. Er is zoveel kennis in het veld! Als je weet waar je de kennis kunt halen, kun je hier al jong aan de slag.”